Détail d'un livre de la bibliothèque du M'O+

VideAbo

B_2836 ()

14 / 144

Navigation sur l'ensemble de la table « Bibliothèque »
Pas de recherche effectuée
Titre Vijf eeuwen Friese orgelbouw
Auteur(s) Jan Jongepier
Éditeur Stichting Organum Frisicum
Année d'édition 2004
ISBN 90 330 1199 9
Site de l'éditeur http://www.organumfrisicum.nl
Nombre de pages 224
Illustrations Photos: 198 NB, 296 C; 3 documents NB
Type d'ouvrage Inventaire
Langue de l'ouvrage NL
Date de réception au M'O 19/04/2007
Table des matières Woord vooraf. 7
Inleiding. 8

1. De oudste Friese orgelbouw. 10
2. De orgelmakers Bader en hun Friese orgels. 12
3. Andere vertegenwoordigers van de 17e -eeuwse traditie. 14
4. Vader Harmen Jans en zoon Jan Harmens,
een Friese orgelmakersdynastie. 16
5. De Schnitger-school brengt nieuwe geluiden naar Friesland. 18
6. Christian Müller en Leeuwarden. 22
7. Johann Michaëll Schwartzburg, een "buitenlandse" Friese orgelmaker. 24
8. Friese orgels met raadsels. 26
9. Van elders aangekochte bestaande en niet meer bestaande
18e -eeuwse orgels. 28
10. Orgels uit de tweede helft van de 18e eeuw van orgelmakers van buiten Friesland. 32
11. Orgels uit de tweede helft van de 18e eeuw
van buitenlandse orgelmakers. 34
12. Van huisorgel tot kerkorgel. 36
13. Albertus Anthoni Hinsz: twee eenklaviers orgels. 40
14. Vier tweeklaviers orgels van Albertus Anthoni Hinsz. 42
15. Twee grote Hinsz-orgels in Frise stadskerken. 44
16. Het eerste drietal van Lambertus van Dam. 46
17. Een op en top Fries orgel: Wirdum. 48
18. Albertus van Gruisen en zijn orgels met hoofdwerk en rugwerk. 50
19. De eenklaviers orgels van Albertus van Gruisen en hun lotgevallen. 52
20. Albertus van Gruisen en de introductie
van het onderpositief in Friesland. 54
21. Frieslands enige Freytag-orgel. 56
22. De vroesgste eenklaviers orgels van de orgelmakers Van Dam. 58
23. De tweede generatie Van Dam en het balustrade-orgel met bovenwerk. 60
24. Twee orgels van de tweede generatie Van Dam
in Leeuwarder stadskerken. 64
25. Het werk van de orgelmaker Willem van Gruisen. 66
26. De orgelmaker Jan Adolf Hillebrand en zijn werk. 68
27. Het werk van vader en zoon Radersama, orgelmakers te Wiuwert. 70
28. Drie orgelmakers Ypma. 72
29. De Zwolse orgelmakers J. C. Scheuer en Zonen
en hun werk in Friesland. 74
30. L. van Dam & Zonen: nieuwe ontwikkelingen in de derde generatie. 76
31. Tjerkwerd en Achlum: het begin van een karakteristiek
Van Dam-thema. 78
32. Een tweeling die geen navolging kreeg: Hitsum en Beetsterzwaag. 78
33. Een ontwerp met veel nakomelingen. 82
34. Nog een tweetal zonder navolging. 86
35. Het charmante tiende frontontwerp van de derde generatie Van Dam. 88
36. Het eerste dubbelfront. 90
37. Het meest toegepaste Van Dam-front. 92
38. Een variant zonder gevolgen. 96
39. Monumentale Van Dam-orgels rond 1870. 98
40. Monumentale dubbelfronten. 90
41. Een nieuw ontwerp voor een krimpende markt. 102
42. Neogotiek in het werk van de derde generatie Van Dam. 104
43. Willem Hardorff en zijn vroegste werk. 106
44. Hardorffs zoektocht naar een eigen identiteit. 108
45. Hardorffs meest monumentale dubbelfronten. 110
46. Een mooie reeks eenklaviers orgels en een hierin verdwaald
tweeklaviers orgel. 112
47. Een beroemd Van Dam-front in Hardorff-land. 114
48. Johan Ferdinand Kruse, schoonzoon en opvolger van Willem Hardorff. 116
49. Nog twee timmerlieden die zich aan de orgelbouw wagen. 118
50. De Friese orgelmakers Adema. 120
51. Twee monumentale Adema-orgels in Friesland. 122
52. Friese Adema's en Amsterdamse Adema's. 124
53. De beginjaren van Bakker & Timmenga,
"orgelfabrikanten te Leeuwarden". 126
54. De grootste reeks uniforme fronten van één maker
in de Friese orgelgeschiedenis. 130
55. Vier variaties op Van Dam-thema's. 134
56. Architecten en de fronten van Bakker & Timmenga-orgels. 138
57. Catalogusfronten in het werk van de firma Bakker & Timmenga. 140
58. De laatste jaren van de "oude" firma Bakker & Timmenga. 142
59. Neogotiek in het werk van de vierde generatie Van Dam. 144
60. Eclecticisme met de nadruk op neorenaissance
in het werk van de vierde generatie Van Dam. 146
61. Het einde van het huis Van Dam. 146
62. Werk van niet-Friese orgelmakers uit de 19e eeuw. 150
63. Van Oeckelen-orgels in Friesland. 154
64. Een monumentaal Maarschalkerweerd-orgel. 156
65. Het Friese werkterrein van Jan Proper,
orgelmaker en organit te Kampen. 158
66. Orgels van de firma Leichel in Friesland. 160
67. Orgels van Mart Vermeulen uit Woerden. 162
68. Het internationaal karakter van de Friese orgellandkaart. 164
69. Een "Hollandse" Orgelinvasie. 166
70. De "Orgelbewegung" in Friesland. 168
71. Orgelbouw in de periode 1950-1970. 170
72. Orgelbouw op een nieuw spoor, 1970 tot heden. 172

Disposities. 174
Literatuur. 217
Plaatsnamenregister. 218
Fotoverantwoording. 223
Dankwoord. 224

CommentaireLe retard mis parfois à résorber les files d'attente de la rédaction du Magazine de l'orgue nous place aujourd'hui dans une regrettable situation: ce compte rendu se voit transformé en un hommage posthume à l'auteur, l'organiste et organologue frison Jan Jongepier qui nous a en effet quittés le 31 juillet 2011...
Pour fêter son dixième anniversaire, la Stichting Organum Frisicum lui a demandé de rédiger ce livre. Ce n'est certes pas sa première contribution à l'histoire de l'orgue dans sa région, sans conteste la plus riche en orgues des Pays-Bas qui, dans leur ensemble ne sont pas pauvres dans le domaine. L'unique mais dense page de bibliographie, en fin de volume, est constituée pour un tiers de ses monographies et articles sur des orgues frisons. En 1970, chez Boeienga, regretté magasin de musique de Sneek, il avait publié Frieslands Orgelpracht. Neuf ans plus tard, dans la série Langs Nederlandse orgels de Bosch & Keuning, il rédige le volume Noord-Holland, Zuid-Holland, Utrecht. N'oublions pas non plus que la rédaction des volumes 3 et 4 de la monumentale publication Het historische orgel in Nederland lui fut confiée par la fondation NIvO en 1999.
On a assez clairement voulu donner à ce livre un aspect «grand public», contrastant avec le sérieux chic, méthodique et scientifique de la série que nous venons d'évoquer. Il y a toujours au moins quatre, voire cinq illustrations par double page, dont deux de format assez grand, avec pour conséquence que les autres sont assez petites. Le texte est rédigé pour le lecteur généraliste, et les données techniques (compositions et historiques très succincts) sont reportés en fin d'ouvrage, pages 174 à 216). Le manque de place a rendu nécessaire un système d'abréviations pour les noms de jeux, qui sont donnés en texte suivi: un système pas vraiment pratique, et peu clair...

Date du commentaire6/02/2013
  Liste Retour à la liste des livres